-
1 cope with everything
het hoofd bieden aan -
2 cope with
het aankunnen, zich weten te reddencope withhet hoofd bieden (aan), bestrijden -
3 cope with everyday stress
het hoofd bieden aan alle daagse sleur -
4 withstand disappointment
het hoofd bieden aan teleurstelling -
5 stem
n. stam (v. boom/woord); hoofdstengel, steel (v. glas, pijp); voorsteven--------v. eruit voorkomen; versperren, blokkeren; terugstoten, afslaanstem1[ stem] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————stem2〈werkwoord; stemmed〉♦voorbeelden: -
6 breast
n. borst--------v. het hoofd bieden aan-; weerstaan; worstelen tegen-breast1[ brest] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 borst ⇒ voorzijde, borststuk2 hart ⇒ boezem, gemoed♦voorbeelden:→ clean clean/————————breast2〈 werkwoord〉1 het hoofd bieden ⇒ weerstaan, (op) worstelen tegen -
7 abide
v. gehoorzamen; blijven; voortbestaan1 blijven♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 how can you abide such cruelty? • hoe kun je zo'n wreedheid verdragen? -
8 abideth
v. blijven; zich houden aan; trouw blijven aan; doorstaan, het hoofd bieden aan; opvangen, dulden, verduren; verdragen -
9 cope
-
10 confront
v. konfronteren; verifiëren[ kənfrunt]♦voorbeelden:huge problems confront our nation • ons land ziet zich gesteld voor enorme problemenwe want to confront you with new evidence • we willen u nieuw bewijsmateriaal voorleggen -
11 meet
adj. op de juiste plaats zijnde, passend, voorzien--------n. ontmoeting; plaats van ontmoeting (bij jagers, etc.)--------v. ontmoeten; samenkomen; tegenkomen; kennis maken met; antwoord geven aan; volgens het tijdschema meegaanmeet1[ mie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————meet21 elkaar ontmoeten ⇒ elkaar treffen/tegenkomen♦voorbeelden:→ meet with meet with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontmoeten ⇒ treffen, tegenkomen4 afhalen5 behandelen ⇒ tegemoet treden, het hoofd bieden8 ondervinden ⇒ ondergaan, dragen♦voorbeelden:meet the expenses • de kosten dekken -
12 house
n. huis; theater; publiek--------v. huisvesten, onderdak bieden aanhouse11 huis ⇒ woning, behuizing; (handels)huis3 〈 ook House〉(vorstelijk/adellijk) geslacht ⇒ (konings/vorsten)huis, adellijke familie4 (bioscoop/schouwburg)zaal ⇒ voorstelling♦voorbeelden:house of detention • huis van bewaringhouse of God • godshuis, huis des Hereneat someone out of house and home • iemand de oren van het hoofd etenset up house • op zichzelf/zelfstandig gaan wonenon the house • van het huis, (rondje) van de zaakthe House of Lords • het Hogerhuisthe House of Representatives • het Huis van Afgevaardigdenkeep/make a House • het quorum bijeenhouden/brengenkeep house • (het) huishouden (doen)————————house2
См. также в других словарях:
2008 Belgian financial crisis — The 2008 Belgian financial crisis is a major financial crisis that hit Belgium from mid 2008 onwards. Two of the country s largest banks Fortis and Dexia started to face severe problems, exacerbated by the financial problems hitting other banks… … Wikipedia